10.3.17

Trots

Foto: Daan (blog)


Ik wil het graag even hebben over trots. Trots zijn op Nederland. Op dit moment is daar namelijk iets raars mee aan de hand en het was maar kort geleden dat ik me daar plotseling bewust van werd. Het zit namelijk zo.

Je trots voelen op je land is een gevoel dat de afgelopen maanden door rechtse politici enkel voor zichzelf en hun kiezers lijkt te zijn geclaimd. Door op hun te stemmen zouden we Nederland weer groot maken, zullen we onze vaste waarden en tradities niet kwijtraken en wordt Nederland bovenal weer ‘van ons’. Maar van wie is Nederland nu dan? Blijkbaar niet van die rechtse politici en hun kiezers, maar van wie het dan wél is, blijft abstract. En wat nou als ik me geen onderdeel voel van het ‘wij’ en ‘van ons’ waar deze politici over praten? Betekent dat dat ik qua gevoel een mindere Nederlander ben dan mijn PVV-stemmende landgenoot?

Nou moet ik toegeven dat ik van mezelf al niet bijzonder veel bezig ben met mijn Nederlandse identiteit. Stads als ik ben, is mijn antwoord op de vraag “where are you from?” vaker “from Amsterdam” dan dat ik “Holland” in de mond neem. Voor hetzelfde geld zou ik mezelf als ‘Europeaan’ of ‘wereldburger’ kunnen omschrijven, want wat is een Nederlander die niet eens weet wat haar precies tot Nederlander maakt?

Hoewel er zoveel dingen heel goed zijn aan Nederland, is trots niet een gevoel dat ik de afgelopen jaren bij mezelf heb kunnen ontdekken. Op zich ben ik me daar tot voor kort ook niet erg bewust van geweest. Maar nu blijkt dat die Nederlandse identiteit in een debat vaak niet veel meer is dan het Wilhelmus, kerstbomen en boerenkool met worst, heeft het woord ‘trots’ naar mijn gevoel een beetje een nare bijsmaak gekregen.

Eigenlijk is dat best raar. Is dit echt de manier van spreken over wat nou zo goed is aan jouw land? Als de hierboven genoemde dingen hetgeen zijn waar je als Nederlander trots op bent, dan verklaart dat voor mij in ieder geval de afwezigheid van dat gevoel. Maar waar zou ík dan trots op moeten zijn?

Donderdagavond kwam onverwacht het antwoord daarop. Enthousiast dat ik ben over het feit dat ik voor het eerst mag stemmen, ging ik samen met een goede vriend naar De Meetup van GroenLinks. Hoewel het vrijwel overal op het nieuws te lezen valt, wil ik die gebeurtenis toch nog eventjes illustreren. De Heineken Music Hall (eigenlijk AFAS Live, maar dat klinkt vrij suf), tot aan de nok gevuld. Meer dan vijfduizend mensen. Allemaal met dezelfde idealen als jij. Muziek, rappers (jaja), mooie verhalen en bovenal een ontzettend inspirerende speech van Jesse Klaver. Klinkt best oké, toch?

Toen ik ‘s avonds laat terug fietste naar huis, voelde ik me plotseling voor het eerst ook een beetje trots op Nederland. Trots dat zo’n tegenbeweging net zo erg mogelijk is. Dat we die populisten hun gang niet hoeven laten te gaan — hun gang niet moeten laten gaan zelfs — maar dat we met duizenden mensen tegelijk kunnen laten zien dat we nu écht verandering willen. Dat we klaar zijn met dat eeuwige getreuzel op het gebied van klimaatbeleid, dat we een land willen waar iedereen trots op kan zijn en dat we vooral weer een Nederland willen zien dat niet vies is van verandering. Ik voelde me trots, omdat al deze wensen, deze idealen, door die avond zo veel bereikbaarder voelden dan ik had gedacht.

Ik hoop dat ik na 15 maart dat gevoel kan koesteren.